Beginselverklaring

All men are worshippers
unless they have fallen, and become robots.’

D.H. Lawrence, Worship

Lawrence klaagde in het begin van de vorige eeuw dat de meeste mensen om zich heen in robots waren veranderd; een robot zijn betekende bij hem zoveel als het vermogen tot verwondering en tot verafgoding kwijt te zijn.

In zijn studie over Shakespeare gaf Harold Bloom aan dat de enige mogelijke houding tegenover het genie van Shakespeare er een van ‘awe’ was, dat mooie en in deze context moeilijk vertaalbaar woord, dat we kunnen duiden als eerbied, ontzag, respect. Je kunt Shakespeare niet uitleggen of verklaren, enkel verafgoden, – zelfs de eminente criticus A.C. Bradley zei dat de kracht van de tweede helft van King Lear op geen enkele manier in woorden kan worden gevat of uitgelegd. Toch is dat wat wij hier zullen proberen te doen: onze verafgoding van literaire werken in woorden vatten.

Het enige dat daarbij telt is esthetische schoonheid (of kracht) en het individuele genie, twee zaken die jammer genoeg door het heersende bestel tot anachronismen gedegradeerd zijn, hoewel zij net over datgene gaan dat tijd en ruimte overstijgt. Wars van historiseren en politiseren laten we het genie voor zichzelf spreken en lichten we uit de onmetelijke bibliotheek van Babylon de werken waarvan we geloven dat ze zullen blijven.

Maar dat is niet onze enige bekommernis en maatstaf: onszelf tegenover alle werken een kosmisch perspectief aanmeten zou op de keper beschouwd als een benauwende beperking werken, waarbij geen oog meer is voor de waarde van kunst die sterk in zijn eigen tijdsgewricht geworteld is, die zich in de harten van één bepaalde generatie nestelt: het zou van hubris getuigen onze neus daarvoor op te halen. En dus prijzen we ook dingen aan die op de lange termijn als zandkorrels door de tijd weggeblazen zullen worden, maar die in onze geest voor eeuwig hun stempel hebben gedrukt. Laten we niet vergeten dat ons hetzelfde lot te wachten staat.

Een voorbeeld: ik weet niet of Nero, de strip van Marc Sleen, een eeuwig leven beschoren is, – ik weet niet of jongeren over vijftig jaar nog zullen lachen met Abraham Tuizentfloot (ik weet eerlijk gezegd niet of ze het nu nog doen). Maar voor mij en de mijnen is Tuizentfloot onsterfelijk.
Het articuleren van die liefde en eerbied is ons doel.

 

Redactie

Tot u spreken Arthur en Ana, twee wijsgeren die vanuit hun ivoren toren in Brussel kond doen van hun esthetische observaties.
Arthur is filosoof, vertaler en literator. Zijn vakgebied is de Zuid-Amerikaanse literatuur; hij heeft een hekel aan alledaags mimetische saaiheid.

Ana is filosoof en letterkundige; ze heeft een voorliefde voor de gestileerde wreedheid van Japanse literatuur en voor dikke Russische romans.